| Nr
|
5
|
| Principe
|
De informatievoorziening wordt zodanig ingericht dat er op een duurzame en verantwoorde manier wordt omgegaan met mensen, middelen, informatie en energieverbruik.
|
| Rationale
|
Van een onderwijsinstelling wordt verwacht dat zij duurzaam is voor wat betreft de belasting van het milieu en verantwoord omgaat met mensen, informatie en de besteding van overheidsgeld.
Daarnaast heeft een onderwijsinstelling als taak om studenten mede voor te bereiden op hun positie in de Nederlandse samenleving en heeft daardoor een voorbeeldfunctie. Deze voorbeeldfunctie wordt versterkt door de druk door menselijk handelen op de aarde voor wat betreft klimaat en hulpbronnen die steeds actueler wordt.
Voor publieke onderwijsinstellingen betekent duurzaamheid in ieder geval een verplichting om te voldoen aan landelijke doelstellingen en convenanten met de overheid.
|
| Implicaties
|
- Investeringen in informatievoorziening worden gebaseerd op een business case
- Bij selectie en implementatie van ICT-voorzieningen wordt duurzaamheid meegenomen in de afweging
- Er wordt bij de aanschaf van apparatuur gelet op het energieverbruik, de duurzaamheid, de gebruikte verpakkingsmaterialen en de correcte afvoer ervan.
- ICT-infrastructuur (servers) worden zo veel mogelijk gevirtualiseerd en geconsolideerd zodat zo min mogelijk fysieke infrastructuur nodig is.
- Gebruikersapparatuur die langere tijd niet wordt gebruikt wordt automatisch standby geschakeld of zelfs uitgeschakeld. Afgevoerde apparatuur wordt heringezet of duurzaam verwerkt.
De strategie van de school is bepalend voor de verdere invulling hiervan.
|
Terug naar het overzicht van de MORA principes