Begeleiden en monitoren voortgang
- Inzicht in en bespreken van de voortgang van de student in zijn leerproces en ontwikkeling.
- Kansen (versnellen/doorstroom/excelleren) en risico’s signaleren zodat een optimale leertijd wordt gerealiseerd en/of risico op uitval of vertraging wordt voorkomen
Vastgelegd in
- Geanalyseerd en besproken voortgang vastgelegd in voortgangsverslag, (bindend) studieadvies, signaal voor starten zorgproces
Tijdens de opleiding wordt de student begeleid. Deze begeleiding vindt plaats tijdens alle onderwijsonderdelen die de student volgt op school en in de praktijk (BPV). De student heeft gedurende de opleiding te maken met verschillende begeleiders op school (docenten) en in de praktijk (praktijkopleiders). De student wordt begeleid bij het maken van loopbaankeuzes, keuzes voor keuzedelen, bpv en de uitvoering van leertaken. De begeleiding van de afzonderlijke begeleiders draagt bij aan de monitoring van de voortgang. Deze monitoring wordt uitgevoerd door de studieloopbaanbegeleider van de student.
De evaluatie van de BPV-periode vindt plaats tijdens het eindgesprek. Hierbij zijn de student, de praktijkbegeleider en de begeleider vanuit school aanwezig. Tijdens het eindgesprek kan onder andere worden gesproken over de beroeps- en werkhouding, het behalen van leerdoelen, en de resultaten van de BPV-opdrachten.
Tijdens de opleiding wordt de voortgang van de student door alle betrokken docenten in beeld gebracht. Iedere student heeft een studieloopbaanbegeleider. Deze begeleidt de student bij de leerprocessen en ontwikkeling en monitort de studievoortgang. De studieloopbaanbegeleider van de student is betrokken bij het verstrekken van het bindend studie advies en het aanvragen van eventuele vrijstellingen. Voor de student is de studieloopbaanbegeleider het eerste aanspreekpunt waar het gaat om voortgang (of stagnatie) in de ontwikkeling in de loopbaan. Ook wordt tenminste één keer per jaar beoordeeld of de ondersteuningsbehoefte geëvalueerd.
Bij minderjarig studenten moeten de de ouders worden geïnformeerd over de voortgang en eventuele wijzigingen in het ondersteuningsplan.Het startgesprek vindt plaats tussen student, begeleider van het BPV-bedrijf en begeleider vanuit school. Verwachtingen van betrokkenen, beroeps- en werkhouding, de leerdoelen, de inhoud van BPV-opdrachten en geldende regels binnen het bedrijf worden besproken. Er worden afspraken gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden, taken en verantwoordelijkheden van de student. Ook wordt besproken hoe de student de leerdoelen kan behalen.
Sinds 2018 is het bindend studieadvies (BSA) wettelijk verplicht voor alle mbo-opleidingen. De afspraken die met de student over het BSA zijn gemaakt zijn vastgelegd bij de inschrijving. Een BSA heeft betrekking op de studievoortgang van de student en de voorzetting van zijn/haar opleiding. Onder studievoortgang worden de studieresultaten, beroeps- en werkhouding en BPV-voortgang verstaan.
Bij éénjarige opleidingen (entree-opleiding en specialistenopleiding) dient het BSA binnen vier kalendermaanden na aanvang van de opleiding te worden gegeven, maar niet eerder dan drie maanden na aanvang. Bij meerjarige opleidingen dient het BSA na ten minste negen kalendermaanden en uiterlijk aan het eind van het eerste studiejaar van de opleiding te zijn gegeven.
In geval van een (mogelijk) negatief BSA dient de student altijd een schriftelijke waarschuwing te hebben ontvangen.Het team of de instelling bereidt de student praktijkgericht voor op de BPV, zorgt voor bedrijfsoriëntatie en presentatie‑ en sollicitatievaardigheden. Voordat de stage begint zijn er een aantal vaardigheden die de student moet bezitten. Teams dragen bij aan de ontwikkeling van deze vaardigheden. Ook helpen de teams (vaak de BPV-docent) de student met het oriënteren op stageplaatsen en in het maken van de uiteindelijke keuze(s).
Voor de start van de BPV-periode worden leerdoelen besproken en wordt een heldere voorlichting over verantwoordelijkheden en verplichtingen van student, BPV-bedrijf en school gegeven. Voordat de stage begint, wordt de student door een docent meegenomen in wat er wordt verwacht dat de student oplevert en bijhoudt. De student krijgt een begeleider vanuit school toegewezen. De praktijkopleider van het BPV-bedrijf wijst de student een praktijkbegeleider toe.