Onderwijs en studenten administreren
Overzicht van verwerkte mutaties (inclusief historie):
- welke studenten volgen welke opleiding (crebo/cohort e.d.) met welke vakken/cursussen en resultaten,
- welke docenten en met welke expertise (inzetbaarheid) verbonden zijn aan welke opleiding en vakken.
Vastgelegd in:
- Up to date gegevens (zoals opleiding, vakken/cursussen, resultaten, docent, rollen, ed.) met bijgewerkte overeenkomsten
Tijdens de studieloopbaan maakt de student een keuze aan vakken uit keuzedelen. De gekozen vakken (keuzedelen) worden geadministreerd in het studentinformatiesysteem en vermeld bij de inschrijving.
Een onderwijsinstelling definieert de opleidingen en cursussen die worden aangeboden aan de studenten in de vorm van onderwijsaanbod. Het onderwijsaanbod wordt ontwikkeld voor nieuwe opleidingen en cursussen, onderhouden en nader gespecificeerd. Zo ontstaat een eenduidig aanbod van opleidingen binnen de gehele onderwijsinstelling. Dit gebeurt in de onderwijscatalogus. Het zorgt ervoor dat alle omringende processen informatie kunnen putten uit de onderwijscatalogus om flexibel te kunnen inschrijven, het onderwijs voor te bereiden en de studenten te begeleiden.
Op basis van eerder behaalde onderdelen van de opleiding of eerder opgedane werkervaring kan de student vrijstellingen aanvragen bij de examencommissie. Vaak worden eventuele vrijstellingen besproken tijdens de intake. De vrijstellingen kunnen door de examencommissie verleend worden op beroepsgerichte en generieke examenonderdelen. De verleende vrijstellingen worden opgenomen in het examendossier van de student. Een student hoeft dan geen examen te doen.
In het geval van vrijstelling op basis van eerder opgedane werkervaring spreken we van Erkennen van Verworven Competenties (EVC).
Naast vrijstelling voor examens kan de student vrijstellingen aanvragen voor onderwijs. Deze vrijstelling wordt niet door de examencommissie, maar door het onderwijsteam verleend.Studenten kunnen bij de aanmelding of gedurende het intake-proces aangeven welke ondersteuningsbehoefte zij hebben. Dit kan gaan om ondersteuning in de vorm van begeleiding door medewerkers van de instelling, experts van buiten de instelling (bijvoorbeeld een doventolk) of fysieke aanpassingen in het gebouw/lokaal. Ook kan het gaan om ondersteuning die nodig is voor het uitvoeren van bpv.
De ondersteuningsbehoefte van de student wordt voor aanvang van de opleiding vastgelegd in het ondersteuningsplan. Bij standaardvoorzieningen (zoals dyslexie) wordt dit ter kennisgeving aan de student gestuurd, waarbij de student binnen een bepaalde termijn (bijvoorbeeld 10 dagen) moet reageren bij onjuistheden. Bij maatwerk moet de student expliciet toestemmin geven / akkoord geven met het ondersteuningsplan.Het verwerken van allerlei administratieve mutaties van de gegevens van de student tijdens de studieloopbaan. Voorbeelden zijn mutaties in N.A.W.-gegevens, tussentijdse aanpassingen c.q aanvullingen van de inschrijving.