TripleA:Opleiden en vormen

U leest een pagina uit het Triple A-archief

Korte beschrijving

Het beoordelen van competenties en kennis, het registreren van incidenten en het signaleren van afwijkingen in houding en gedrag van de deelnemer. Indien nodig worden naar aanleiding van de signalering en registratie de benodigde acties uitgevoerd of passende maatregelen genomen.

Uitgangspunten en keuzes

  • Alle constateringen worden geregistreerd in het begeleidingsdossier
  • Bij directe actie wordt signaal aan begeleiding gegeven
  • Formatieve resultaten zijn van belang voor het primaire proces
  • Formatieve resultaten hebben geen directe waarde voor de kwalificering of diplomering van een deelnemer

Adviesgesprekken kunnen periodiek worden ingepland om de voortgang met de deelnemer te bespreken. Daarnaast kan het zijn dat de deelnemer zelf een verzoek indient voor een adviesgesprek of dat er naar aanleiding van een signalering door een docent of andere gebeurtenis een gesprek wordt gepland. Er wordt ook een adviesgesprek gepland wanneer blijkt dat het arrangement (gedeeltelijk) niet planbaar is voor de komende roosterperiode of als blijkt dat de deelnemer het rooster niet accepteert.

In het gesprek bespreken en bepalen de deelnemer en de (leertraject)begeleiding samen de beste leerroute voor de deelnemer en worden eventueel andere relevante aspecten besproken. Wanneer er specifieke signaleringen met betrekking tot de houding of het gedrag van de deelnemer, incidenten of opmerkelijke veranderingen in de resultaten aan de orde zijn, wordt dat uiteraard in het gesprek meegenomen. Als de deelnemer zijn rooster niet heeft geaccepteerd of zijn arrangement is (deels) niet planbaar gebleken, komt dat uiteraard ook in het gesprek aan de orde.

Tijdens dit adviesgesprek wordt gekeken of er aanpassing van het lopende plan (PAP) nodig is. Indien nodig, kan worden afgesproken het plan aan te passen. Daarbij kan worden afgesproken dat er bepaalde producten worden opgenomen in het portfolio. Bijvoorbeeld in het kader van een beoogde summatieve toets.

Als uit de verzamelde gegevens en het adviesgesprek blijkt dat de deelnemer aangetoond heeft dat hij gereed is voor examinering, kan een examen worden aangevraagd. Dit kan door zowel de (leertraject)begeleider als de deelnemer gebeuren.

Het beoordelen van competenties en kennis

Gedurende de tijd dat een deelnemer onderwijs volgt, in welke vorm dan ook, vinden er op allerlei manieren beoordelingen plaats. Dat kan een vooraf bepaald beoordelingsmoment zijn. Het kan ook een moment zijn waarop de deelnemer zelf vraagt om een beoordeling, bijvoorbeeld van producten die hij in zijn portfolio heeft verzameld. Het gaat hier om zogenaamde formatieve beoordelingen, die als belangrijkste doel hebben de deelnemer feedback te geven en zo inzicht te geven in zijn vorderingen in het leerproces.

Een beoordeling vindt altijd plaats in het kader van een bepaald onderwijsproduct. De informatie die aan het onderwijsproduct is gekoppeld (de metadata), is hierbij heel belangrijk. Zo kan er bijvoorbeeld kennis beoordeeld worden (met een toets) of er kunnen competenties worden beoordeeld. De relevante competenties zijn dan af te leiden uit de beschrijvende kenmerken van het onderwijsproduct. Het kan ook zijn dat er een bepaald beoordelingsformat wordt gebruikt waarin is gedefinieerd welke aspecten of competenties worden beoordeeld, en op basis van welke criteria deze worden getoetst.

Het resultaat van de beoordeling wordt vastgelegd in een beoordelingsregistratie. Een beoordeling kan betrekking hebben op het hele onderwijsproduct, of bestaan uit beoordelingen per relevante competentie. In dit geval worden er dus één of meerdere formatieve resultaten vastgelegd, die gekoppeld zijn aan het betreffende onderwijsproduct of aan een aantal specifieke competenties die voor dat product relevant zijn.

Het registreren van incidenten

Een docent of andere betrokkene bij het onderwijs kan te maken krijgen met een incident. Een incident is een inbreuk op het huisreglement van de instelling waarop direct actie ondernomen moet worden. Het kan dan bijvoorbeeld gaan over het bedreigen van personeel of het plegen van vernielingen. Naast deelnemers kan het ook om incidenten gaan waarbij personeel van de instelling of buitenstaanders betrokken zijn. In het geval dat er een deelnemer bij betrokken is, moet worden beoordeeld of registratie van het incident in het begeleidingsdossier van de deelnemer nodig is.

Doorgaans heeft een instelling procedures om ervoor te zorgen dat de afgesproken gedragsregels worden gehandhaafd en daarmee te voldoen aan haar wettelijke verplichtingen. Het protocol voor het registreren en afhandelen van incidenten omvat onder andere het toetsen van een melding aan een aantal criteria, de registratie van het incident, de wijze van onderzoeken, rapporteren en escaleren en het uiteindelijk nemen van de passende maatregel.

Reageren op afwijkingen in de houding en het gedrag van een deelnemer

Een docent, praktijkopleider of stagebegeleider kan tijdens de onderwijsactiviteiten een afwijkende houding of afwijkend gedrag van een deelnemer constateren. Een deelnemer die (al een tijdje) ongeïnteresseerd in de groep zit of een deelnemer die belt tijdens een les. Maar ook een goede leerling die plotseling slechte cijfers haalt.

Dit soort afwijkingen in de houding en het gedrag van een deelnemer zijn belangrijke signalen voor de begeleiding. In tegenstelling tot de registratie van incidenten leidt een afwijkende houding en/of afwijkend gedrag niet altijd tot directe actie, maar tot een registratie in het begeleidingsdossier van de deelnemer en eventueel een signaal naar de leertrajectbegeleiding.

De signalering van deze afwijkingen in houding en gedrag van een deelnemer worden vastgelegd in het begeleidingsdossier van de deelnemer. De docent geeft daarbij aan of directe actie van de begeleider nodig is of dat de constateringen gewoon kunnen worden meegenomen in het begeleidingsproces. De leertrajectbegeleider zal op basis van deze registratie afspraken met de deelnemer maken en eventueel andere passende acties ondernemen en coördineren, zoals de inschakeling van een zorgteam of jeugdzorg.

Naast de concrete formatieve en summatieve resultaten die een deelnemer behaalt is deze registratie van de houding en het gedrag van een deelnemer belangrijk voor het monitoren van de voortgang van een deelnemer.