TripleA:Beoordelen en registreren competenties en kennis

U leest een pagina uit het Triple A-archief


In de persoonlijke planning van de deelnemer is vastgelegd welke activiteiten hij gaat ondernemen. Deze activiteiten hebben een relatie met de onderwijscatalogus. Zowel het proces als (het product van) de afgeronde activiteit van deze onderwijsactiviteit wordt formatief beoordeeld.

De wijze van beoordelen hangt af van het type element uit de onderwijscatalogus. Bijvoorbeeld:

  • Er kan kennis worden beoordeeld (bv een toets)
  • Er kunnen competenties worden beoordeeld (de relevante competenties worden in de aan het onderwijsproduct gerelateerde taxonomie benoemd)
  • Bepaalde producten uit de onderwijscatalogus worden niet beoordeeld.

Borging van de beoordelingskwaliteit:

  • Conform wettelijk vastgestelde kaders.

Producten ter beoordeling kunnen bijvoorbeeld als volgt beschikbaar zijn/komen:

  • Vanuit de methode (schriftelijk, digitaal, mondeling)
  • Vanuit het resultaat van een (groeps)opdracht. In dit geval kan het product zijn *Vastgelegd in het portfolio
  • (vanuit een reflectie)
  • Vanuit een stagesituatie/onderwijsleerbedrijf
  • Etc.

Use case

Aanleiding

  • Er is noodzaak tot beoordeling (van een competentie en/of kennis). Deze noodzaak kan op de volgende wijze ontstaan
  • De deelnemer doet het verzoek om een beoordeling te laten plaats vinden; ik ben klaar met de opdracht en wil graag de relevante competenties beoordeeld hebben. Dit kan plaatsvinden door producten uit het portfolio beschikbaar te stellen middels de Werkopdracht beschikbaar stellen product uit portfolio
  • De beoordelaar initieert een beoordeling.
  • De trajectbegeleider doet het verzoek om een beoordeling te laten plaats vinden.
  • Er is een beoordelingsmoment, in de vorm van een product uit de onderwijscatalogus, geroosterd

Actoren

  • Deelnemer, Coach (Actor), Docent, Trajectbegeleider, Praktijkopleider, Stagebegeleider, Mededeelnemer

Doel

Inzicht verkrijgen in de vorderingen van de deelnemer voor wat betreft competenties, vaardigheden en kennis, door middel van een formatieve beoordeling.

Beschrijving acties

Beschikbaar stellen toetsmateriaal door de organisatie
De deelnemer stelt de te beoordelen producten beschikbaar aan de beoordelaar. Dit kan op verschillende manieren:
  • de deelnemer levert een toets, een werkstuk of andere producten in
  • de deelnemer geeft de beoordelaar toegang tot een verzameling gebundelde producten in zijn portfolio, middels de Werkopdracht beschikbaar stellen product uit portfolio
Beoordelen
Voor de beoordeling is de relevante informatie uit de onderwijscatalogus behorende bij het product noodzakelijk. De beoordeling vindt plaats aan de hand van bij het product behorende beoordelingscriteria uit de productcatalogus. Dit kan betekenen dat de producten worden beoordeeld op het toepassen van de competenties waaraan het product gekoppeld is, of dat een bepaalde toetsmatrijs (een beoordelingsformat) wordt gebruikt.
Vastleggen resultaten beoordeling
Het resultaat van de beoordeling wordt vastgelegd in een beoordelingsregistratie.
  • competenties in een competentiematrix met eventueel als hulpmiddel een beoordelingsformat
  • kennis in een cijferformat (voldoende/onvoldoende, 1..10, etc.)
De resultaten van de beoordelingen worden beschikbaar gesteld aan de registrant (bijvoorbeeld: resultaten uit stages c.q. van leerbedrijven)
Signaleren noodzakelijke acties
Zo nodig (indien de beoordeling hier aanleiding toe geeft) in het begeleidingsdossier een notitie opnemen ten behoeve van de trajectbegeleiding (bv een suggestie om de planning aan te passen). Deze acties worden gesignaleerd middels de Werkopdracht signaal aan trajectbegeleiding.
Beschikbaar stellen beoordeeld product
Het beoordeelde product (met de formele beoordeling) kan weer beschikbaar gesteld worden ter plaatsing in het portfolio. Dit gebeurt middels de Werkopdracht beschikbaar stellen beoordeeld product aan portfolio. De producten zijn in dat geval in het portfolio bevroren, zodat duidelijk is wat de exacte inhoud was van de producten die beoordeeld zijn.

Resultaat

  • Een vastgelegd resultaat van een formatieve beoordeling, ter ondersteuning van de studievoortgangsregistratie (bijvoorbeeld de trajectbegeleiding).
  • Beoordeelde producten beschikbaar gesteld ter plaatsing in het portfolio middels de Werkopdracht beschikbaar stellen beoordeeld product aan portfolio.
  • Gesignaleerde acties naar de begeleiding, middels de werkopdracht Werkopdracht signaal aan trajectbegeleiding

Frequentie

De organisatie bepaalt de frequentie , bijvoorbeeld: 15 minuten per deelnemer per week.

Werkopdrachten

WerkopdrachtVan use caseNaar use case
Beschikbaar stellen beoordeeld product aanBeoordelen en registreren competenties en kennisOpnemen bevroren producten
Beschikbaar stellen product uit portfolio 2Verzamelen en delen productenBeoordelen en registreren competenties en kennis
Beschikbaar stellen resultatenGebruiken leermateriaalBeoordelen en registreren competenties en kennis
Signaal aan trajectbegeleidingBeoordelen en registreren competenties en kennisMonitoren voortgang

Overige opmerkingen

Bij evc wordt "breed gekeken" en bij een in de onderwijssituatie aangeboden opdracht met produktomschrijvingen niet. Signaleren van studiebelemmeringen en daarop begeleiden, maar ook mogelijkheden (kansen) in beeld brengen en daarop sturen... kunnen ook een doel zijn van de beoordeling.

Activiteitendiagram

width=400px

Invloed assen begeleiding

Variatie in leervraag

In het geval dat leervraag vanaf het begin helder moet zijn is de functie van deze use case puur gericht op het beoordelen van wat de deelnemer heeft gemaakt. Aan de use case verandert er dan dus niets. De beoordeling kan een instrument zijn om te kijken of de leervraag past bij de deelnemer. In het geval dat een instelling alleen een richting vereist en de deelnemer een specialisatie moet gaan kiezen kan een deelnemer bijvoorbeeld ‘snuffelen’ aan de verschillende specialisaties. Beoordelaars kunnen dan naar aanleiding van wat zij hebben beoordeeld een signaal afgeven of dit past bij de deelnemer of niet. In het geval dat de leervraag van de deelnemer nog helemaal open staat is dit aspect van feedback geven aan de trajectbegeleiding of iets past bij de deelnemers nog belangrijker. Voor de trajectbegeleiding is dat dan 1 van de belangrijke bronnen van informatie om samen met de deelnemer de leervraag (nader) te gaan specificeren.

Variatie in inhoud van het aanbod

Afhankelijk van de keuzeruimte die er te maken zijn in de inhoud van het aanbod zijn voor alle keuzemogelijkheden verschillende beoordelingscriteria mogelijk. Naar aanleiding van de beoordeling kan de beoordelaar ook een signaal afgeven richting de trajectbegeleiding als deze denkt dat de inhoud niet goed past bij de deelnemer. Een gekozen specialisatie zou dan bijvoorbeeld toch niet goed kunnen passen bij de deelnemer. Een beoordelaar kan daar dan specifiek op letten. In het geval van een instelling met beperkte keuzemogelijkheden (specialisaties) zou dan kunnen blijken of de specialisatie past bij de deelnemer of niet. Ditzelfde is van toepassing voor een instelling die naast vaste keuzes omtrent de inhoud daarnaast nog vrije keuzes aanbied. Bij veelvuldige signalen vanuit de beoordelaar zou de trajectbegeleiding deze informatie kunnen gebruiken in gesprekken met de deelnemer om te evalueren of de gekozen inhoud echt past bij de deelnemer.

Variatie in vorm van het aanbod

De invloed van de variatie op de vorm van het aanbod ligt grotendeels in lijn met de variatie op inhoud. Inhoudelijk dient hier echter ook bij de wijze van beoordelen rekening gehouden te worden met de aangeboden vorm. Een instelling die variatie in vormen aanbiedt zal daarnaast in deze use case letten op signalen die een indicatie kunnen zijn dat de vorm van het aanbod niet bij de deelnemer aansluit. De instelling met een beperkte variatie aan vaste vormen let hier in mindere mate op. Dit zal eerder in het gesprek naar voren komen of na inzicht in de algehele voortgang bij monitoren voortgang. De instelling met veel variatie zal bij elke beoordeling specifiek letten of een positieve of negatieve beoordeling ook te maken kan hebben met de vorm van het aanbod waarna deze informatie in het gesprek en opstellen plan kan worden meegenomen. De aard van de beoordeling zelf en eventuele toelichtingen zijn bij deze instelling ook meer gericht op het geven van aanvullende feedback. Conclusies trekken ten aanzien van de begeleiding doet een beoordelaar hier niet, dat gebeurt in andere use cases.

Variatie in aanvullende behoefte

Dit aspect heeft vanuit twee kanten invloed op de uitvoering van de use case. Ten eerste kan er bij het beoordelen zelf rekening gehouden worden met de aanvullende behoefte van de deelnemer en daardoor beoordeling anders worden uitgevoerd. De beoordelaar houdt hier dan rekening mee en beoordeeld bijvoorbeeld minder streng op taalfouten die voortkomen uit dyslexie. Wanneer de instelling zich alleen aan hetgeen de wet voorschrijft houdt, zal de beoordeling alleen daarmee rekening houden bij deelnemers waar dat op van toepassing is. In het geval dat men zich specialiseert op een aantal aanvullende behoeftes zal daar ook rekening mee worden gehouden en zijn er duidelijke, van te voren vastgestelde criteria die daarbij gebruikt kunnen worden. Ten tweede kan de beoordeling op zich een trigger zijn om een signaal af te geven richting trajectbegeleiding dat er mogelijk een veranderde aanvullende behoefte is. Bij het wettelijk verplichte kan daar op gelet worden. Op andere aspecten kan een instelling dan niet acteren. In het geval van specialisaties kunnen beoordelaars kennis en vaardigheden in huis kunnen hebben om daar scherper op te signaleren. Bij een brede orientatie op aanvullende behoefte is het moeilijker om hier gericht naar te kijken en zal het intepreteren van de signalen bij verdere analyse meer moeite kosten dan bij eventuele specialisaties.